Tussenkomsten voor mobiliteitshulp

 
20/02/2017
 
 
BISConceptnota Vlaamse Regering VR2016 1811 DOC. 1233/1BIS, betreffende: ‘mobiliteitshulpmiddelen: 8 stappen naar een vernieuwd hulpmiddelenbeleid’
 
 
Vanaf 1 januari 2019 zal je voor de aanvraag van mobiliteitshulpmiddelen je niet meer moeten richten tot het Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) of tot het RIZIV, maar tot de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB). Voor tussenkomsten voor andere hulpmiddelen moet je je nog wel blijven richten tot het VAPH. Op langere termijn zou de tussenkomst voor de andere hulpmiddelen ook overgeheveld worden naar de Vlaamse Sociale Bescherming en zal het mobiliteitshulpmiddelenbeleid een onderdeel vormen van het persoonsvolgend financieringsmodel.
 
 
De Vlaamse Sociale bescherming is een verplichte verzekering waarvoor elke inwoner van Vlaanderen een jaarlijkse premie betaalt van 50 euro (via de ‘Vlaamse Zorgkas’), of 25 euro voor wie recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering. Woon je in Brussel, dan kan je je vrijwillig aansluiten bij de Vlaamse Sociale Bescherming (mits betaling van de bijdrage). In Wallonië bestaat deze verzekering niet.
 
De zorgkas zal het ‘uniek loket’ zijn voor de gebruiker van mobiliteitshulpmiddelen voor elke aanvraag in het kader van een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid. Een belangrijke opdracht van de zorgkas is de controle op de verzekerbaarheid en in bepaalde gevallen zal ook de erkenning van het VAPH noodzakelijk blijven.
Dit betekent dus dat je vanaf januari 2019 een tussenkomst voor een mobiliteitshulpmiddel kan aanvragen via deze zorgkas, ook als je ouder bent dan 65 jaar. (Tot dan blijft de leeftijdsgrens voor aanvragen bij het VAPH staan op 65 jaar.)
 
Daarnaast wil de overheid inzetten op het systeem van ‘renting’; het verhuren van rolstoelen. Dit omdat de noden van specifieke doelgroepen doorheen de jaren evolueren. Dit systeem bestaat al binnen woon- en zorgcentra en wenst de Vlaamse overheid uit te breiden naar onder andere thuiszorg of andere woonvormen. Ook voor personen met een snel degeneratieve aandoening wil men dit systeem introduceren om tegemoet te komen aan hun snel evoluerende noden. 
 
Of er ook voor kinderen gewerkt zal worden via het systeem van renting, wordt nog verder onderzocht. Evenals mogelijke systemen tot vergoeding voor occasioneel rolstoelgebruik worden overwogen.
 
 
Ook in de toekomst worden de mobiliteitshulpmiddelen toegekend op basis van een individuele beoordeling van de noden door de behandelende arts en voor de complexere hulpmiddelen door een gespecialiseerd multidisciplinair team (revalidatieteam). Dit revateam zal niet alleen meer een multidisciplinair functioneringsrapport moeten opmaken, maar ook een duidelijk advies moeten formuleren welk type rolstoel en welke individuele aanpassingen noodzakelijk zijn. Ook de bandagist blijft betrokken partij: deze moet een motiveringsrapport en aanvraagdocument opmaken waarin hij de technische oplossing voorstelt. Als gebruiker/patiënt mag je zelf kiezen bij welke bandagist je gaat.
 
Voor personen met een snel degeneratieve aandoening volstaat de medische diagnose om een “ticket” te verkrijgen voor het huren van een rolstoel. In bepaalde gevallen is er ook een multidisciplinair rapport nodig. Hier is het de bandagist die verantwoordelijk is voor de continuë aanpassingen van de rolstoel aan de evolutie van de gebruiker.